Bezoek aan Zadar.Oude verhalen - Deel V - pagina 4 - pagina 5 Zara (Zadar) is een stad van ambtenaren. De gouverneur-generaal van Dalmatië heeft hier zijne residentie, benevens de voorzitter van het Hof van Beroep , de directeur-generaal van politie, de intendant van Financiën, de intendant der fortificatiën, de directeur-generaal der posterijen en met hen het ganse personeel van hogere en lagere beambten voor het bestuur van een zeer belangrijke provincie, die de officiële naam van koninkrijk draagt. Zara (Zadar) heeft geen eigen leven, en de industrie betekent zo goed als niets. De kreits brengt wijn en olie voort, in de stad bestaat een maatschappij, die zich op de verbetering en de aanmoediging van de wijnbouw toelegt. De marasquin en de rosolio van Zara (Zadar) zijn zeer beroemd. Zij worden bereid van een soort kleine kers, die in grote overvloed in de gehele omtrek groeit. Het museum is niet onbelangrijk, omdat het overblijfselen bevat van oude monumenten: antieke standbeelden, fragmenten van gebouwen, een menigte oude munten, waaronder zeer zeldzame, antiek glaswerk, gegraveerde stenen. Het museum bezit ook een collectie van voorwerpen uit het gebied der natuurlijke historie. Het dankt zijn oorsprong of althans zijne tegenwoordige inrichting, aan de gouverneur, graaf Liliënberg. Zara (Zadar) heeft ook een splinternieuwe schouwburg, een fraai gebouw waar men ruimschoots gelegenheid heeft, de verschillende elementen, waaruit de bevolking van de stad bestaat, te bestuderen. Daar verschijnen de eigenlijke Zaratinen, in voorkomen en kleding aan de Italiaanse dames gelijk, met ontzaglijk hoge kapsels, van nog reusachtiger afmetingen dan men in de steden van noordelijk Italië ziet. Een overdrijving die in provinciesteden niet ongewoon is. Naast deze ziet men de Duitse dames, kenbaar aan de eenvoud en de bescheidenheid van hun toilet, aan de zedigheid en onbeduidendheid van hun voorkomen. Verder de Oostenrijkse officieren en hogere ambtenaren,uiteindelijk de handelaars van Zara (Zadar), meest winkeliers of kleinhandelaars. De stad moet al haar benodigdheden van buiten ontvangen, en wel overzee van Triëst of uit zuidelijk Italië. Het is een ramp voor deze Slavische kustprovinciën, dat zij even als Bosnië, Servië, Herzegowina, voor hun bestaan geheel afhankelijk zijn van de Duitse handel en de Duitse industrie. Het platteland brengt vruchten en groenten naar de stad, en koopt daar ook het nodige, om in zijn behoeften te voorzien. Het intellectuele leven heeft weinig te betekenen: er is een drukkerij en er verschijnen zes of zeven dagbladen: een officiële courant, een klerikaal dagblad, een Slavisch dagblad en een vierde, het politiek orgaan van de Italiaanse partij. De andere zijn aan de belangen van de landbouw gewijd. In de bibliotheek Paravia, die dertigduizend banden bevat, zult ge bijna nimmer bezoekers aantreffen: de weinig wetenschappelijke ontwikkeling, die in Dalmatië valt op te merken, moet ge te Spalato (Split) en Ragusa zoeken. Een paar jaar geleden is Zara (Zadar) als vesting opgeheven. Een grote overwinning voor het burgerlijk element.Want hoewel de meeste vestingswerken van deze kuststeden, in verband met de nieuwe ontdekkingen op het gebied der krijgskunst en bij de grote vooruitgang der artillerie, volkomen nutteloos zijn geworden, laat de militaire genie gewoonlijk haar prooi niet licht los. De vestingswerken zijn aan de gemeente afgestaan en tijdens mijn eerste bezoek te Zara (Zadar), waren meer dan honderd vrouwen van de eilanden, met bevallige vormen,standen en bewegingen, die u aan antieke standbeelden doen denken, bezig met het aanbrengen van aarde voor het doortrekken der kaaien. De stad, tot hiertoe binnen haar enge muurgordel opgesloten, zal nu aan licht en lucht winnen, maar aan schilderachtigheid verliezen. Zara (Zadar) is ook de kerkelijke hoofdstad van geheel Dalmatië en de zetel van een Aartsbisschop. De massa der bevolking, ten belope van ruim tienduizend zielen, is katholiek. Men vindt hier ook een zeker aantal Grieken; zij houden hun godsdienstoefeningen in de kerk van Sint-Elia. Vóór de Franse bezetting hadden de Grieken slechts een kleine kapel, die geen voldoende ruimte aanbood. Zij beklaagden zich daarover bij de maarschalk Marmont, die bevel gaf hun een kerk af te staan. Deze kleine stad, zo schilderachtig aan haar zeearm gelegen en door haar lange eilanden, de Isole Longhe, aan de blikken der voorbijvarenden onttrokken, heeft een merkwaardige en veel bewogen geschiedenis achter zich. Sinds oeroude tijden was Zara (Zadar), destijds Jadera geheten, de hoofdstad van Liburnia. Als Romeinse kolonie, koos zij de partij van Caesar. De waterleiding, die het water van de Kerka, over een afstand van dertig mijlen, naar de stad voert, is waarschijnlijk het werk van Trajanus, wiens naam daarvoor gezegend zij. Bij de verdeling van het rijk, kwam Zara (Zadar), destijds Diodora genoemd, onder het gezag der oosterse Keizers, maar de stad wist een grote mate van onafhankelijkheid te bewaren. Toen de barbaren de kusten der Adriatische Zee overstroomden, werd ook zij verwoest, en viel nu beurtelings in de handen van Kroaten en Hongaren. In het voorjaar van 997 rustte Venetië een grote vloot uit, met het doel om de zeerovers, die de vaart belemmerden, te straffen en ook om de kustlanden aan haar gezag te onderwerpen. De Doge Orseolo voerde het bevel over die vloot; hij ontving achtervolgens de hulde van Pola (Pula), van Pirano, van Rovigno, van Zara (Zadar) zelf, dat zich van alle zijden door geduchte vijanden bedreigd zag en de Doge als redder begroette. Maar reeds in 1050 komt de stad in opstand tegen de republiek, waarschijnlijk op aansporing van de onttroonde Koning van Kroatië, die in Zara (Zadar) een toevlucht heeft gezocht. Domenico Contarini ontvangt van de Senaat bevel een vloot uit te rusten, en de oproerige stad te gaan onderwerpen. Hij trekt Zara (Zadar) binnen, herstelt de orde en ontvangt opnieuw de hulde en onderwerping der burgers. >>> pagina 5 |