Trsat en FrankopanOude verhalen - Deel I - pagina 4 - laatste pagina van deel I Een van de grootste merkwaardighede van Fiume (Rijeka) is het kasteel van de Frangipani, bij de stad, op een aanzienlijke hoogte, boven op de berg Terzato (Trsat) gelegen. Nabij dit kasteel staat een Franciskaner-klooster; een monumentale trap van vierhonderd treden, tegen de rots geleund, voert naar dit klooster, dat een druk bezochte bedevaartsplaats is. De omtrek van dit klooster was voor mij een lievelingsplekje, waar ik meermalen nederzat om schetsen te maken. Daar zag ik des morgens, terwijl ik in mijne eenzaamheid zat te tekenen, de slavische boerinnen van het gebergte afdalen, om in de stad haar hooi te gaan verkopen: en dit tooneel verdient wel een vluchtige herinnering. Tussen de Fiumera, die uit de rots te voorschijn komt, en de Terzato, die zich daarboven verheft, heeft men langs de bergwand een weg aangelegd, die naar de dorpen in het gebergte voert, naar Orechovitza , Czaule, Podervenn en Grobnick, waar Bela IV de Tartaren versloeg. Deze steile, smalle weg, de zogenaamde Louisenstrasse, slingert zich als een mat zilveren lint tegen en tussen die grauwe, naakte, dode rotsen. Langs dien weg nu komen de vrouwen, een voor een, achter elkaar; langzaam en met moeite treden zij voort, gebogen onder zo zware vracht, dat zij wandelende hooischelven lijken; ge ziet van haar lichaam niets dan de naakte bruine benen, al het overige verdwijnt onder het hooi. Reeds voor de dageraad hebben zij zich opgemaakt, om het met grote moeite tussen de rotsspleten verzamelde en tot schoven samengebonden hooi naar de stad te gaan brengen. zo, schier midden door gebogen, hebben zij vier uren achtereen gelopen, zwoegende, onder haar vracht, nu en dan een ogenblik leunende tegen de pilaren der trappen van de Terzato; beneden gekomen, knielen zij neer voor het beeld van de Madonna aan de voet van de trap, en vervolgen dan haar weg tot aan het Urmeny-plein, waar zij blijven tot zij haar hooi verkocht hebben, dat zij niet meer kunnen menemen. Ook wij hebben de reusachtigen trap beklommen, en zien nu de oude burcht op korte afstand voor ons. Dit kasteel der Frangipani is tegenwoordig het eigendom van graaf Nugent en de begraafplaats van zijn familie. Uit de verte gezien, maakt het een bij uitnemendheid schilderachtig effect; maar van nabij valt de trotse ruïne eenigszins tegen. De oude burcht dagteekent uit de middeleeuwen, waarschijnlijk uit de twaalfde of dertiende eeuw; een vierkante toren, in fraaien renaissance stijl, is omstreeks het midden der zestiende eeuw gebouwd, en bevatte vermoedelijk de woonvertrekken; maar graaf Nugent is op de zonderlingen inval gekomen om te midde van deze belangwekkende overblijfselen van de oude tijd, een splinternieuwen, schitterend witten, pseudo-grieksen tempel te bouwen, die zelf verbaasd schijnt over zijne plaatsing en zich hier blijkbaar niet thuis gevoelt. Uit de verte valt deze wanstaltigheid niet in het oog, lijdt althans de totaal-indruk er geen schade door, maar van nabij bederft deze onbegrijpelijke tempel alles. De graven van Frangipani, aan wie vroeger dit kasteel behoorde, hebben in de geschiedeis van deze landstreek een grote rol gespeeld; langs de geheele kust leeft de herinnering aan dit geslacht nog in volksoverleveringen en legende voort. Zij waren eigenlijk geen heren van Fiume (Rijeka), maar bezitters van het eiland Veglia (Krk), en hebben te Fiume (Rijeka) slechts dertig jaar geregeerd. Toen de patriarchen van Aquilea nog de souvereiniteit bezaten over de steden langs de kust, schonk een bisschop van Pola (Pula) de stad Fiume (Rijeka) in leen aan de familie Duino, die op haar beurt de stad weder aan de Frangipani verpandde: zij bleven in het bezit van Fiume (Rijeka) van omstreeks 1338 tot 1365. Hoewel Veglia (Krk) dus eigenlijk de hoofdzetel van het machtige geslacht was, bevat toch de kerk van het naburige Franciskaner-klooster vele graven van leden van deze familie. De grafsteenn, die achteloos in een hoek der kerk liggen, zijn evenwel zeer geschonden. (dit is de laatste pagina van Deel I) |