nog even naar OpatijaOude verhalen - Deel II - pagina 1 - pagina 2 De omstreken van Fiume (Rijeka) zijn wel een bezichtiging waard; men heeft daarvoor twee dagen nodig. Het strand langs de golf vertoont een zeer verschillend karakter: eensdeels rechts de kust van Istrië, door de Moute-Maggiore (Ucka) bedekt, bloeiend en vruchtbaar en anderdeels links de kust van Dalmatië dor en doods. Tweemaal heb ik deze omstreken bezocht: de eerste maal met onze consul, baron de Reyne, die sedert vijftien jaar te Fiume (Rijeka) woont en de aangenaamste cicerone is, die men zich indenken kan; de tweede keer ben ik alleen op weg getogen, de wandelstok in de hand en heb ik te voet in vier uur dezelfde weg afgewandeld, die ik enige maanden vroeger, op een vlug Hongaars paard, in anderhalf uur had afgelegd. Wij volgen de oever van de zee, gaan voorbij het station van de spoorweg naar Triëst, en komen dan op een weg, die hoog boven het strand, langs de berg loopt. Eerst merken wij enige fabrieken en werkplaatsen; dan volgt van tijd tot tijd een of andere eenzame romantische tuin, een donkere boomgaard, met een oud hek afgesloten, waar te midden van het hoge gras, standbeelden van satyrs en bosgoden verminkt ter aarde liggen. Drie uur lang loopt de weg rechtdoor; het is hier zeer eenzaam en stil en wij wij zien niemand anders dan enkele herdersknapen,die met hun kudde als het ware tegen de berghellingen hangen of rustig neerzitten op de rotsen,terwijl aan hun voeten de golven kabbelen. Daar is de baai van Prelucca, van alle kanten goed beschermd, waar men een stuk rots heeft laten springen om plaats te maken voor enige vissershutten. Dit is een der stations voor de tonijnvisserij, die een rijke bron van inkomsten oplevert voor de ganse kust. De inrichting is zo eenvoudig mogelijk: zij bestaat uit twee reusachtige ladders, twintig el hoog, schuin in de grond geplant,met bovenaan een zitbank van waarop de wachter toeziet. Beneden tegen de rotswand staat een houten loods, langs drie kanten open, waarop een op balken rustende planken vloer ligt. Die loods dient tot verblijf van het personeel van het station,dat bestaat uit negen vissers en een knaap, allen afkomstig van de eilanden Cherso (Cres) en Veglia (Krk) . Met behulp van een groot net sluiten zij de baai, over een gedeelte van de breedte af; de wachter op de uitkijk houdt het oog op zee gevestigd en geeft een teken, zodra de tonijn binnen de afgesloten ruimte gekomen is.Dan wordt een ander net uitgezet en wordt de vis, binnen die netten ingesloten, met behulp van een schuitje naar de oever gedreven. Dikwijls komen ganse zwermen tonijnen tegelijk in de netten. De vissers, die behalve hun vast loon, nog een zekere premie per duizend vissen ontvangen, doen zeer goede zaken, want ook de kleine vissen die tussen de mazen blijven steken, zijn voor hen. Zij gaan die verkopen in Volosca (Volosko), een zeer mooi dorp dat zoals Mentone aan de uiterste punt van een landtong gelegen is en met zijn witte huizen schilderachtig uitkomt tegen de zwarte rots. Boven Volosca herken ik Abbazia (Opatija), het Oostenrijkse Nizza (Nice), met de prachtige villa, vroeger het eigendom van graaf Scarpa, en Lovrana (Lovran), de stad der laurieren. Ginds ligt Castua (Kastav), de oude met muren omringde stad en aan de horizon tekenen zich de omtrekken af van de vierduizend voet hoge Monte-Maggiore (Ucka), van waarop men geheel Istrië, de golf van Quarnero (Kvarner) en de Dalmatische kust overziet. en zelf. Men zegt zelfs dat men bij helder weer, de Campanile van Venetië kan ontdekken. Als wij het strand in de andere richting willen volgen, naar Dalmatië, moeten wij ons een sombere, tussen twee muren ingesloten weg getroosten. Het is daarom beter een bootje in de haven te huren en een zeetochtje te ondernemen. Met kalm mooi weer is dit zeer aangenaam. Wij komen eerst langs Martinschizza, een prachtig lazaret voor de quarantaine, een van de beste ter wereld en ook van de minst bezochte, want zelden komt hier een reiziger . Dan volgen Dragina, Val-Uri, Porto-Re, Buccari, een oude Romeinse stad met een fraaie haven, in een zo goed gesloten baai, dat zij schier op een voltooid amphitheater gelijkt. Al de bewoners zijn zeevaarders waaruit de Oostenrijkse marine haar beste matrozen selecteert.>>> pagina 2 |