Het eiland LosinjOude verhalen - Deel III - pagina 2 - pagina 3 Lussin-Piccolo, naar de naam te oordelen de kleinste der beide steden, is echter inderdaad de grootste. Zij ligt aan de oever van een ruime goed gesloten baai, aan de voet van een tamelijk hoge berg. De ingang van de baai is zo smal, dat wij eenmaal het anker uitgeworpen , de straat waardoor wij de baai zijn binnen gevaren, niet meer terugvinden . Lussin-Piccolo is een nijvere vooruitstrevende stad, waar energie en kloeke ondernemingszucht heerst. Ook zij heeft haar muurgordel verbroken, en zich naar alle zijden langs de berghellingen uitgebreid. Nog voortdurend zet zij haar palen uit, overal verrijzen nieuwe witte geheel moderne huizen. Zelfs de voorsteden, waar zich de scheepstimmerwerven, haar rijkdom en haar trots, bevinden in de stad, kan men schepen op stapel zien staan. De bewoners van Lussine overtreffen al hun buren in ijver, levendigheid, verstand, zuinigheid en overleg.Zij hebben van de gunstige omstandigheden uitstekend gebruik gemaakt en als het getij verliep, de bakens verzet. Zij bouwen de vaartuigen, die langs de gehele kust voor de kleine vaart gebruikt worden.Ook kan geen andere haven van Istrië of Dalmatië met hen wedijveren voor de bouw van grote koopvaardijschepen. Tijdens mijn bezoek, wees men mij op een der werven, het grootste schip aan dat tot dusver hier gebouwd was. Er is als het ware een wedstrijd tussen deze kleine energieke stad en de scheepstimmerwerven langs de kust. Te Gravosa, de haven van Ragusa, was voor enige tijd een koopvaardijschip gebouwd, dat als het grootste werd beschouwd dat daar ooit van stapel was gelopen. Enige maanden later werd te Klein-Lussine de kiel gelegd van een schip van nog meer toninhoud. Tijdens mijn verblijf stonden er acht schepen op stapel. De zee dringt schier als een wig in de stad door, overal zijn kades. De ganse stad is een haven, en de hele haven is stad. De bewoners zijn tegenwoordig geen reders meer, maar houden zich hoofdzakelijk met scheepsbouw bezig.Zij genieten dus al het voordeel van hun arbeid en zijn niet blootgesteld aan verliezen door het vergaan van schepen. Gedurende de Krimoorlog hebben velen van hen fortuin gemaakt, door ten behoeve der Fransen, Engelsen, Piemonteezen en Turken, hun schepen te verhuren voor het vervoer van allerlei krijgsbenodigdheden. Tegenwoordig meren de stoombooten viermaal in de week te Lussine aan. Deze stad is, ondanks haar weinig talrijke bevolking, die hoogstens omstreeks vijfduizend zielen kan bedragen, een van de belangrijkste der ganse kust. In 1848 telde zij niet meer dan vijfentwintighonderd inwoners. >>> pagina 3 |