Bezoek aan Zadar.Oude verhalen - Deel V - pagina 3 - pagina 4 Dit kleine Zara (Zadar) is waarachtig bekoorlijk. Wij hebben er geen relaties aangeknoopt er geen introductie in gezelschappen gezocht.De straat was ons domein en het marktplein ons hoofdkwartier. Daar knoopten wij een gesprek aan met de eerste de beste voorbijganger.En het toeval is ons gunstig geweest, want onder de voorbijgangers, die stilstonden om een blik te werpen op onze schetsjes naar de natuur, bevonden zich ook hooggeplaatste magistraatspersonen, politieke mannen en gezeten burgers, volkomen met het land en het volk vertrouwd. Door hun welwillende tussenkomst is het ons mogelijk geweest, het zover te brengen dat de Slavische boeren en de Morlaken uit de omtrek voor ons poseerden om zich te laten uittekenen. Maar zeer weinig reizigers waren zo gelukkig, doorgaans moet men deze lieden haastig schetsen, in het voorbijgaan, ik zou haast zeggen in de vlucht en bijna zonder dat zij het merken.Hoezeer ook de kunstenaar het moge bejammeren dat hij deze fraaie belangwekkende typen niet op zijn gemak kan natekenen. Op zekere morgen, toen ik met mijn album onder de arm, door de stad liep te dwalen,en al wat mij omringde bekeek, viel mijn oog op een huis van een statig voorkomen, waarvoor gendarmen of zogenoemde pandoeren, in het meest schilderachtige kostuum, de wacht schenen te houden. De menigte ging onverschillig voorbij maar wij wierpen een blik op de binnenplaats, een fraai patio, uit de zestiende eeuw, in Venetiaanse stijl gebouwd, geheel met marmer geplaveid en in een der hoeken een put uit de tijd der renaissance. Meer dan vijftig Slavische boeren uit de omtrek, allen in hun schilderachtige klederdracht, hebben op die binnenplaats gekampeerd.Sommigen liggen rechtuit op de grond in de zon, anderen roken in de schaduw der zuilengangen, terwijl de vrouwen, enigszins afgezonderd, onbeweeglijk tegen de muur staan geleund. Dit gebouw is het gerechtshof, daarbinnen wordt op dit ogenblik een proces wegens kindermoord gevoerd. De raadsheer Piperata, lid van de Landsdag van Dalmatië, die over het patio naar de zaal gaat, deelt mij mede, dat al deze lieden als getuigen zijn opgeroepen. De kindermoord,—een misdaad, die bij de Slaven uiterst zelden voorkomt—is ditmaal gepleegd te Kistagné en een aantal bewoners van de omliggende districten zijn min of meer bij de zaak betrokken. Ik heb dus hier de vertegenwoordigers voor mij van de bevolking van bijna de gehele kreits. Men zou diep in het Oosten moeten doordringen, om zulk een verzameling van eigenaardige, schilderachtige kostumen te vinden, ondanks al hun verscheidenheid, zo harmonisch van kleur. Juist aan deze wonderbare kleurenharmonie bespeurt ge onmiddellijk, dat ge het Oosten nadert, waar deze zin voor kleur en toon de ingeborenen in het bloed zit. Daar hebt ge vooreerst de pandoeren zelf, die in de zon schitteren als spiegels. Hun borst is geheel behangen met tien of twaalf snoeren van grote medailles, waarop meestal het portret van Maria-Theresia prijkt. Het zijn kolossale, prachtige mannen. In sommige districten, waar een energieke politie nodig is, zijn zij als lokale gendarmerie georganiseerd. Eigenlijk zijn zij gewapende boeren, die geen soldij ontvangen en beurtelings gedurende een zeker aantal dagen de wacht betrekken en de dienst waarnemen. Aan hun hoofd staat een sirdar, die onder de bevelen gesteld is van de kolonel-kommandant der militie in elke kreits. De kolonel van Zara (Zadar) had weleer onder zijne bevelen tien sirdars en vijftien onder-sirdars of aramassé. Ik weet niet, in hoever deze organisatie in de laatste tijd is gewijzigd. Als deze pandoeren een misdadiger aanhouden om hem voor het gerecht te brengen, slaan zij hem niet de handboeien aan, maar in plaats daarvan snijden zij zijn wijde broek naar de Turkse mode, die de bewoners der omliggende districten algemeen dragen,aan de zijde open, zodat hij op de hielen valt en het ontvluchten onmogelijk maakt. Enige van deze prachtige pandoeren hadden de vriendelijkheid voor mij te poseren, zodat ik tot mijn genoegen hun portret maken kon. Uren lang vertoefde ik op deze binnenplaats,al schrijvend en tekenend. Drie boerinnen van Kistagné zijn welwillend genoeg om ook hun portret te laten maken. De een, een blond jong meisje, met een rode muts met goud galon en pailletten op het hoofd, met een fijn wit hemd versierd met veelkleurig borduursel, met fraaie schitterende snoeren om de hals en medailles op de borst, met een blauwe geborduurde rok en een veelkleurig voorschoot, staat onbeweeglijk voor mij, schier even onbewust als een standbeeld. Achter haar staan twee oude vrouwen, het hoofd gehuld in witte doeken met rood lint omzoomd, met groene linten door haar grote valse haarvlechten, en de brede met zilveren knoppen versierde gordel. Zij schijnen voortdurend beheerst door een zekere angst. Zodra ik mijn schets voltooid heb, spoeden zij zich weg en de president van de rechtbank, die de zitting voor enige oogenblikken geschorst heeft, komt mij straks een merkwaardige mededeling doen. De twee oude vrouwen, die zwijgend gedurende ruim een uur geposeerd hebben, zijn hem komen zeggen, dat een man hen een uur lang voor zich heeft doen staan en hen al die tijd strak heeft aangekeken en voortdurend aan het schrijven was. Dat hij hen daarna een gulden gegeven heeft, zonder evenwel een oordeel uit te spreken of vonnis te vellen. De beide vrouwen hadden mij voor een rechter aangezien, en gemeend dat ik door mijn strak aankijken tot in het diepst van hun ziel had willen doordringen! De vrees of schuwheid om zich te laten portretteren, is trouwens aan alle onbeschaafde of onontwikkelde bevolkingen eigen, en ieder reiziger, die gepoogd heeft zulke mensen voor zich te laten poseren, zou daaromtrent merkwaardige ervaringen kunnen mededelen. Nauwelijks een maand geleden, toen wij ons te midden der Bosnische uitgewekenen, langs de oevers van de Una bevonden, vluchtten de arme vrouwen der rajahs verschrikt weg, zodra zij bemerkten dat wij schetsen van hen ontwierpen. Zij riepen dat wij hen aan de Turken wilden uitleveren.Binnen het gebied van de Militaire Grenzen is het ons nimmer gelukt, hoeveel geld wij ook boden, een boerin voor ons te doen poseren. Ja zelfs op de markt te Agram, een zeer beschaafde stad, scheelde het weinig of wij hadden het kwaad gekregen met de boeren, toen wij hen begonnen te tekenen. >>> pagina 4 |